Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo twistte ik met hen, en [59]vloekte hen, en [60]sloeg [sommige] mannen van hen, en plukte hun het haar uit; en ik deed hen [61]zweren bij God: Indien gij uw dochteren hun zonen zult geven, en indien gij van hun dochteren voor uw zonen of voor u [62]zult nemen! 59. Uit ijver en justitie verklarende dat zij als meinedige verbondbrekers den vloek op zich geladen hadden, en waardig waren verbannen of van Gods volk afgesneden te worden. 60. Tot een openbare straf en versmaadheid. Vergelijk Deut.25:2; 2 Sam.10:4. 61. Dezen eed, dien hij hun voorzegt, moesten zij op zich nemen, opdat zij, door deze middelen opgewekt zijnde, hierna in zulke gruwelen niet weder mochten vervallen. 62. Een afgebroken rede in het eedzweren gebruikelijk, waarop men verstaan kan: Zo zult gij vervloekt zijn, of zo straffe u God. Zie Gen.14:23.